TCM
De Traditionele Chinese Geneeskunde (Traditional Chinese Medicin = TCM) kent een geschiedenis van duizenden jaren. Door een zeer nauwkeurige observatie bereikten de oude meesters een hoge graad van kennis en bewustzijn over de mens, de natuur en over de relatie tussen beide. Daaruit ontwikkelden zij een zeer concreet geneeskundig systeem met een eigen fysiologie, diagnostiek en behandelmethoden, dat in staat is om zowel fysieke, psychische, emotionele, omgevings- en voorouderlijke factoren met elkaar in verband te brengen. Hierdoor is de TCM uitgegroeid tot een zeer uitgebreid en waardevol systeem dat een grote bijdrage aan de huidige gezondheidszorg kan leveren.
Qi
Een centrale rol in de Traditionele Chinese Geneeskunde speelt de term ‘Qi’ (vrij vertaald met ‘energie’) waarvan alles in de natuur doordrongen is, en welke als de drijvende kracht en motor wordt gezien in de constante veranderingen die mens en natuur ondergaan. De Qi die in de natuur zorgt voor o.a. plantengroei, het klimaat en de seizoenen, zorgt bij de mens voor alle fysieke, mentale en emotionele processen, zoals bijvoorbeeld de spijsvertering, de ademhaling, zien en horen, denken en voelen, slapen en dromen. In een gezonde situatie zijn alle vormen van energie in de mens en zijn omgeving met elkaar in evenwicht. Door inwendige en/of uitwendige factoren kan deze balans echter verstoord worden en kan er ziekte ontstaan. Bij externe factoren gaat het bijvoorbeeld om virussen, bacteriën, parasieten, trauma’s, klimaat, etc. en bij interne verstoringen bijvoorbeeld om stress, voedingsgewoonten, langdurende emoties etc. In die gevallen waarin een lichaam niet in staat is zelfstandig dit evenwicht te herstellen, kan de TCM uitkomst bieden.
Meridianen
Qi circuleert in het lichaam via kanalen, die meridianen worden genoemd. Zij vormen samen een complex netwerk waardoor Qi, bloed en lichaamsvloeistoffen naar elk deel van het lichaam worden getransporteerd. Op de meridianen liggen de acupunctuurpunten.
Er zijn twaalf hoofdmeridianen die elk een relatie hebben met een orgaan. Voor een optimale energiehuishouding moeten de organen in goede conditie zijn. De conditie van de organen is afhankelijk van factoren als voeding, levensstijl, erfelijkheid en omgeving. Dit betekent dat in elk mens de energiehuishouding anders is.